De volgende onderdelen moeten meestal worden ingesteld om verbinding met een netwerk te maken.
Een WLAN-toegangspunt of een draadloze breedband-router
Instellingen voor het toegangspunt (SSID, WEP-sleutel, WPA-sleutel, enz. zoals bepaald tijdens het configureren van het toegangspunt)
Een netwerkapparaat, zoals een ADSL/DSL- of een kabelmodem
Een account bij een internetprovider
Opmerkingen
Een toegangspunt is een apparaat waarmee u draadloos verbinding kunt maken met een netwerk.
Een router is nodig als een pc en het PSP™-systeem tegelijkertijd met het internet worden verbonden. Een router is een apparaat dat toelaat om meerdere apparaten op één internetlijn aan te sluiten.
SSID-, WEP- en WPA-sleutels zijn types van draadloze netwerkinformatie. Deze informatie kan nodig zijn om aan te sluiten op een toegangspunt of een router.
De gebruiker is verantwoordelijk voor internetkosten.
Voorbeeld van een netwerkconfiguratie
De aansluitingen en instelmethodes van netwerkapparatuur zijn verschillend, afhankelijk van de gebruikte apparatuur.