Kaarten Over Kaarten

Deze applicatie is niet beschikbaar voor sommige modellen die verkocht worden in bepaalde landen en regio's.

Gebruik de applicatie Kaarten om te weten waar u zich bevindt en te zoeken naar locaties en routebeschrijvingen.
Wanneer er voor het eerst locatiedata vereist zijn in de applicatie Kaarten, wordt er een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd of u het gebruik van locatiedata in de applicatie Kaarten wilt toestaan. Om het gebruik van locatiedata in te schakelen, selecteert u [Ja]. Om het gebruik van locatiedata in de applicatie Kaarten later in te schakelen, selecteert u (Instellingen) > [Starten] > [Locatiedata] om de instelling aan te passen.

Tik op het scherm om het zoekvak en bedieningselementen als (Huidige locatie weergeven) en (Opties) weer te geven of te verbergen.

A )
(Zoeken naar locatie)/ (Zoeken naar routebeschrijvingen)
Selecteer dit pictogram om tussen soorten zoekopdrachten te schakelen.
B )
Zoekvak
C )
(Lijst weergeven)/ (Lijst verbergen)
Selecteer dit pictogram om een lijst met zoekresultaten weer te geven of te verbergen.
D )
(Gebruikersvlag)
Deze vlag wordt op een gewenste locatie geplaatst.
E )
(Locatievlag)
Deze vlag wordt weergegeven als u een locatie zoekt.
F )
(Huidige locatie)
G )
(Locatie met een bladwijzer)
H )
(Het elektronische kompas bijregelen)
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer het elektronische kompas moet worden bijgeregeld. Selecteer het pictogram om het kompas bij te regelen.
I )
Informatievak
Wanneer u een vlag selecteert, wordt uw huidige locatie of (Locatie met een bladwijzer) voor die locatie weergegeven.
Selecteer (Informatie) om gedetailleerde informatie over de locatie weer te geven.
J )
(Huidige locatie weergeven)
Selecteer dit pictogram om de huidige locatie in het midden van de kaart weer te geven.

Een kaart bekijken

Veeg of versleep het scherm om de gewenste locatie te bekijken.
Het gebied rond het punt waarop u dubbeltikt, wordt vergroot. U kunt ook inzoomen door twee vingers uit elkaar te bewegen of uitzoomen door twee vingers naar elkaar te bewegen.

Bediening via de toetsen op het systeem

Naar de gewenste locatie gaan Beweeg de linker joystick omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Inzoomen/Uitzoomen Beweeg de rechter joystick omhoog of omlaag.

Om deze functie te kunnen gebruiken, selecteert u het selectievakje (Instellingen) > [Starten] > [Systeem] > [Bediening via toetsen op dit systeem] om de instelling in te schakelen.